Het korte en lange spel
Soms bestaat een opdracht uit één woord, soms uit een compleet boek. Kun je als tekstschrijver makkelijk laveren tussen short en long copy? Of moet je kiezen?
Ergens net na mijn studententijd stond ik nog wel eens op een golfbaan, omdat die sport toen goed paste bij mijn luie levensstijl. Toch werd ik fanatiek met die tas vol ijzers. Het frustrerende was wel dat ik elke keer óf goed was in het lange spel óf in het korte. Nooit allebei tegelijkertijd. Als mijn afslagen snel de green vonden, verloor ik slagen met het putten. Lukte het putten goed, dan vlogen de lange ballen juist de bosjes in. Gekmakend! Ik stond dan ook bekend als de McEnroe van de golfbaan.
De drie juiste woorden
Short en long copy combineren gaat me beter af. De ene dag schrijven op de vierkante centimeter, de andere dag per strekkende meter. Soms op zoek naar de drie juiste woorden voor een productverpakking, soms met mijn tanden in een jaarverslag van dertig pagina’s. En alles daartussen: persberichten, blogs, speeches, columns, corporate stories en advertenties. Ik kies dus liever niet. Om in de sportmetaforen te blijven: nu eens een sprint en dan weer een duurloop maken dit vak zo mooi.
Elk woord wegen
Toch merk ik bij mezelf een hang naar het korte en middellange schrijfwerk, omdat daar meer de kunst van het weglaten ligt. De beperkte ruimte dwingt je om puntig te zijn. Misschien schrap ik wel liever dan dat ik schrijf, om zo over te houden wat er echt toe doet. Natuurlijk, ook lijvige rapporten kun je scherp schrijven. Maar een productnaam, pay off, slogan, elevator pitch of voice-over laten je elk woord wegen. Een beetje zoals de Franse wiskundige Blaise Pascal het ooit mooi zei: ik schrijf je een lange brief, want ik heb geen tijd voor een korte.
Liever mijn zwarte pen
Het scheppen van iets nieuws speelt ook mee. Kort en middellang werk doen vaak een groter beroep op je creativiteit dan een vuistdik document. Bij de lange afstand neigt het schrijven eerder naar redigeren dan creëren. En iets maken dat er nog niet is, is voor mij nu eenmaal leuker dan verbeteren wat al bestaat: ook dit ambacht kent scheppingsdrang. Ik gebruik liever mijn zwarte pen dan mijn rode. Daarom vraag ik mijn opdrachtgevers vaak om vooral niets te schrijven, maar om met me te praten. Laat mij maar schrijven.
In het lange spel is er één uitdaging die ik als sinds mijn puberteit voor me uitschuif: mijn debuutroman. Scheppen per strekkende meter dus. Door elke dag voor klanten ballen in gaatjes te slaan kom ik aan die schrijfmarathon niet toe. Misschien moet het een bundel met korte verhalen worden.
Dit artikel verscheen ook op de site van beroepsvereniging Tekstnet