Merlot met cola
Ik was eens te gast bij een Roemeense familie. Een Transsylvaans gezin, om precies te zijn. Tot dat bezoek dacht ik dat Transsylvanië alleen bestond in oude horrorfilms, zoals ik tot mijn twaalfde in de veronderstelling leefde dat Zanzibar een verzonnen oord was.
Ik werd in de schamele huiskamer ontvangen door een grote, sjofele man met dun haar in een lange staart en bloeddoorlopen ogen. Matig tekenaar van beroep. Hij stelde me voor aan zijn nogal vierkante vrouw en zijn dochtertje. Het meisje bleef de hele avond zo angstvallig naar het vloerzeil staren, dat ik twijfelde of ze blind was.
Ter ere van mijn bezoek moest er gedronken worden. Op de wankele tafel werden grote blikken bier neergezet. Halve liters van een onbestemd merk. En een bakje zout. De heer des huizes deed het voor: een flinke greep zout tussen duim- en wijsvinger nemen en die op de rand van het geopende blikje smeren. Zo kwam er bij elke teug een hap zout mee. Een smerige sensatie. ‘Is goed voor de buik!’, lachte mijn Transsylvaanse gastheer, terwijl hij met zijn kolenschoppen over zijn enorme pens aaide.
Na twee blikken de man kon er gegeten worden. Blozend van trots zette moeder de vrouw een schaal met geelwitte smurrie op tafel en een bord met een sneetjes witbrood, zorgvuldig in een waaier gestapeld. De smurrie, die het gezin gretig met grote klodders op het brood begon te smeren, bleek een smakeloze maïsmeelpap. Gelukkig verscheen er ook een fles merlot op tafel. Een fles van een huis dat ik niet kon thuisbrengen, maar na het zoute bier en het brood met de pap was het welkom.
‘Nu ga je lekker drinken!’, bulderde mijn Transsylvaanse vriend. Hij goot hij een longdrinkglas halfvol wijn, waarna zijn vrouw uit de keuken kwam met een fles ijskoude Pepsi en tot mijn verbijstering daarmee het glas verder vulde. ‘Merlot and coke!’, schreeuwde mijn nieuwe bloedbroeder, terwijl hij het glas naar me toeschoof en voor zichzelf ook zo’n cocktail maakte. Om de internationale betrekkingen niet te verstoren heb ik met afgrijzen twee kleine slokjes genomen. Terwijl ik nipte en hij zoop, werd de vriendschap tussen Transsylvanië en Nederland beklonken.
Tegen middernacht stond hij erop, stomdronken, om een portret van mij te tekenen. Ik herkende mezelf er niet in. Het afscheid was emotioneel: hij was ladderzat en ik was blij dat ik naar huis ging. Ik was wel een les wijzer: in Transsylvanië bestel je je bier zonder zout en je Merlot zonder cola.