Mijn brief aan Rosina
Je zou zeggen dat schrijven mij makkelijk af moet gaan. In de regel is dat ook zo, maar er is een tekst waar ik vijf jaar over heb gedaan: mijn brief aan Rosina.
Beter gezegd: ik heb vijf jaar gewacht met het schrijven van die brief. Vijf jaar geleden, toen ik Tekstbureau Tonijn begon, omarmde ik meteen alle rechten en plichten van het ondernemerschap. Daar hoort iets teruggeven aan de maatschappij ook bij, vond ik. Natuurlijk geef ik elk kwartaal mijn btw al terug. En jaarlijks nog allemaal ander belastinggeld, waar onze overheid uitsluitend zinnige dingen van betaalt. Fietspaden, standbeelden en helikopters bijvoorbeeld. En het salaris van de ambtenaar die elke eerste maandag van de maand op het knopje van het luchtalarm drukt.
Maar met iets teruggeven bedoel ik de wereld een beetje mooier maken voor mensen of dieren die dat nodig hebben. Ik kon er bijvoorbeeld voor kiezen om elke maand te doneren aan de opvang voor ezels. Of egels. Maar het moesten mensen zijn, besloot ik. Misschien juist één mens. Eentje die ver buiten de schaal valt, waarop wij onze luxeproblemen beoordelen. En zo adopteerde ik Rosina Tawiah, een toen tienjarig meisje uit Ghana, dat in zware armoede leefde. Nou ja, adopteerde: ze kwam niet bij Tekstbureau Tonijn wonen. Ik stuur haar sindsdien elke maand geld via Plan Nederland.
En daarmee help ik niet alleen Rosina een beetje, maar ook haar familie en de rest van het dorp. Dat is fijn om te mogen doen, maar ook een beetje beschamend. Het cliché daarover is waar: als ik lees hoe het Rosina vergaat, vind ik mezelf nogal een aansteller. Omdat ik me die ochtend boos maakte over het laatste koffiecupje, een onwillige printer of een stukje file. Daarom vond ik het lastig om Rosina een brief te schrijven. Stel dat ze me terug zou schrijven en uitvoerig bedanken: dat maakt het allemaal nóg ongemakkelijker. Na vijf jaar heb ik haar nu toch een brief geschreven: met een beetje geluk op tijd voor haar zestiende verjaardag deze maand.
Ik heb niet geschreven over standbeelden, helikopters, koffiecupjes of printers, maar haar gevraagd waar ze van droomt en wat haar lievelingseten is. En haar uitgelegd dat ik een tekstschrijver ben, die vijf jaar over haar brief heeft gedaan. Ik hoop dat ze daar, ver weg, een beetje om moet lachen.