Waarom ik laarzen draag
Mensen die ik vaker ontmoet, kijken altijd even naar mijn voeten: naar welke laarzen ik nu weer draag. Dát ik die draag, komt door de Markies van Carabas.
Speelde ik vroeger niet buiten, dan las ik een boek. Het liefst lang nadat het licht uit moest onder mijn deken met een zaklamp. Bij dat schijnsel reed ik in volle galop naast Arendsoog en Witte Veder, voer ik over de Friese meren mee met de Kameleon en luisterde ik met ingehouden adem naar de belevenissen van de Baron van Münchhausen. Meestal las ik elk verhaal één keer. Maar het groene boekje met de gravure van een parmantige kat op de kaft was beduimeld: ik kreeg niet genoeg van de gelaarsde kat en zijn Markies van Carabas.
Voor wie het verhaal niet kent of samen met de precieze knikkerspelregels vergeten is, loop ik er op zevenmijlslaarzen doorheen: een oude molenaar laat één van zijn zoons alleen een kat na. Het beest vraagt de zoon een paar laarzen voor hem te maken. In sprookjes is dat een hele redelijke vraag. Op die laarzen ving de kat konijnen en patrijzen, die hij naar de koning bracht met boodschap dat ze een geschenk waren van zijn meester: de Markies van Carabas. Onder mijn deken herhaalde ik die klinkende naam trouwens hardop, als een toverspreuk. Toen de gelaarsde kat hoorde dat de koning met zijn smakelijke dochter een rijtoer ging maken, vroeg hij zijn zelfverzonnen markies om te baden in de rivier.
Op het moment dat de koets langs de badende molenaarszoon reed, krijste de kat dat de Markies van Carabas – weer hardop, onder de deken – aan het verdrinken was. De koning liet zijn lijfwacht de markies redden en in de fijnste kleren steken. Ondertussen maakte de kat de koning met mooie woorden wijs dat allerlei landerijen toebehoren aan zijn broodheer. En een kasteel waar een onnozele reus woonde, die door de kat werd uitgedaagd zichzelf in een muis te veranderen, waarna hij hem opat. Enfin, niet veel later schonk de koning de hand van zijn dochter aan de molenaarszoon en joeg de kat van de Markies van Carabas – hardop ja, probeer het maar – alleen nog op muizen voor zijn plezier.
Van de gelaarsde kat leerde ik dat je met een beetje brutaliteit en goed gekozen woorden krijgt waar je van droomt. Als je er maar laarzen bij draagt. Dat doe ik dus.